Edison was niet alleen uitvinder, hij had ook een groot zakelijk talent. In totaal zette hij meer dan tweeduizend uitvindingen op zijn naam. Veel van deze uitvindingen waren niet geheel van hemzelf. Vaak kocht hij uitvindingen op waarna hij ze, als ze bruikbaar bleken, perfectioneerde en op zijn naam liet zetten.
Nadat Edison de fonograaf had ontwikkeld, richtte hij zich voornamelijk op de uitvinding van de gloeilamp. De Brit Sir Joseph Swan was daarmee op dat moment overigens al zeker twintig jaar bezig. Edison besteedde veel tijd aan het maken van een draad die niet snel zou doorbranden. Joseph Swan was Edison voor. Hij was de eerste die een gloeilamp liet branden. Edison ontwikkelde het concept hierna door.
Hij begreep dat er een dubbel bedradingssysteem gebruikt moet worden zodat de stroomkring niet onderbroken werd als de lamp uitgeschakeld wordt. In 1879 werd de gloeilamp voor het eerst in het openbaar ontstoken. De New York Herald schreef over die lamp:
Hij maakt licht, zonder gas of vuur, goedkoper dan olie.
Tien jaar nadat Edison zijn gloeilamp had ontwikkeld werd deze geëxposeerd tijdens de Wereldtentoonstelling van Parijs (1889). De Eiffeltoren werd toen verlicht door duizenden Edisonlampen. De Fransen waren onder de indruk en riepen hem uit tot ‘het grootste genie aller tijden’. De Franse president verleende hem toegang tot de ‘Orde van het Legioen van Eer’. De uitvinding van Edison bleek erg bruikbaar. De eerste elektriciteitscentrale die in New York werd gebouwd werd bijvoorbeeld geheel op Edisons uitvinding gebaseerd.