De mogolkeizer Akbar de Grote overleed op 27 oktober 1605. Hij was in 1556 keizer van het Mogolrijk geworden nadat zijn vader Nasiruddin Humayu was overleden. Op dat moment bezat Akbar slechts Delhi en een deel van de Punjab. Uiteindelijk zou hij het rijk fors uitbreiden. In 1576 had hij, na een reeks veldtochten, al het gezag over heel Noord-India en later veroverde hij ook nog Kashmir, de Kaboelvallei en het noordwestelijk deel van de Deccan tot de rivier Godavari.
Eigen religie
Akbar de Grote
Akbar de Grote liet zich beïnvloeden door verschillende godsdiensten. Hij gaf onder meer opdracht de bijbel en een heilig boek uit het hindoeïsme, de Atharva Veda, te vertalen. Bekend is dat er drie jezuïetenmissies vanaf 1580 aan zijn hof verbleven. Na bestudering van de verschillende godsdiensten proclameerde de keizer uiteindelijk een nieuwe godsdienst die hij Din Ilahi (Goddelijk Geloof) noemde. Hijzelf kwam aan het hoofd van deze godsdienst te staan. In deze godsdienst wilde hij de essenties van alle godsdiensten verenigen.
Toen Akbar de Grote op 27 oktober 1605 overleed kwam er daarmee ook een einde aan de door hem opgerichte Din Ilahi-godsdienst.
