Willem van Saeftinge doodt Robert van Artois – Nicaise De Keyser, 1836 (Kortrijk Museum)
Op 11 juli 1302 nam een Vlaams leger dat vrijwel volledig bestond uit ambachtslieden en boeren het op tegen het complete Franse ridderleger. De slag is de geschiedenisboeken ingegaan als de Guldensporenslag. De slag staat voor veel Vlamingen symbool voor de Vlaamse emancipatiestrijd.
Vanaf eind negentiende eeuw worden in Vlaanderen op verschillende plekken 11 juli-vieringen gehouden. In 1973 werd de dag uitgeroepen tot Feestdag van Vlaanderen.
Ruiterzegel van Gwijde van Dampierre – Foto: CC/Paul Hermans
Het graafschap Vlaanderen kreeg in 1278 een nieuwe graaf: Gwijde van Dampierre. De graaf verzette zich tegen expansiepolitiek van Frankrijk en probeerde steeds meer grip te krijgen op de binnenlandse stadsbesturen. Vlaanderen was in verband met de wolhandel in deze tijd economisch gezien sterk afhankelijk van Engeland maar had nog wel een feodale band met Frankrijk.
Toen Frankrijk en Engeland in oorlog waren, koos graaf Gwijde van Dampierre de kant van Engeland en zegde hij die feodale band op. Hij deed dit in 1297 nadat de Engelsen gedreigd hadden de wolstapel te verplaatsen van Brugge naar Dordrecht.
Toen Engeland en Frankrijk in 1299 een verdrag sloten kwam Vlaanderen echter geïsoleerd te staan. Kort hierna werd Vlaanderen bezet door troepen van de Franse koning Filips IV. Het graafschap werd uiteindelijk in zijn geheel bij het Franse kroondomein gevoegd.
Na deze zogenaamde Brugse Metten (mei 1302) startten de Vlamingen een bevrijdingsoffensief. Veel van de troepen kwamen in juli samen in en bij Kortrijk. De Franse koning had inmiddels een ridderleger naar Vlaanderen gestuurd. Dit leger, geleid door Robert II van Artesië, sloeg op 8 juli 1302 kamp op aan de Pottelberg bij Kortrijk.
Op 11 juli rukte het Franse leger daarom naar het gebied ten oosten van de stad Kortrijk, waar zich het Vlaamse kamp bevond. Het Vlaamse leger, dat bestond uit ongeveer 10.000 man, stelde zich op in een halve maan. In het midden bevonden zich bewoners van het Brugse Vrije, rechts Bruggelingen onder leiding van Willem van Gulik de Jongere en links inwoners van het oostelijk deel van Vlaanderen onder leiding van Gwijde van Namen. Daarnaast was er een reservekorps van de Zeeuwse edelman Jan III van Renesse, aanvoerder van de Vlaamse troepen.
Guldensporenslag
De Vlamingen wisten aanvallen van het tweeduizend man sterke Franse ridderleger over zowel de linker- als rechtervleugel af te slaan. Hierna rukte het centrum van het Franse leger op. De Fransen leken hier aanvankelijk door te breken, maar vooral door tussenkomst van Jan III van Renesse werd ook deze aanval afgeslagen. De Vlamingen namen geen gevangenen. Vrijwel alle ridders kwamen om, ook Robert II van Artesië.
Op het slagveld verzamelden de Vlamingen hierna ongeveer vijfhonderd gulden riddersporen. De Guldensporenslag dankt hieraan zijn naam. De sporen werden opgehangen in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Kortrijk.